vrijdag 3 april 2020
Bericht van Onze Heer aan Edson Glauber

Vrede in je hart!
Mijn zoon, als de mensheid hun harten voor mij zal scheuren en zich zullen bekeren, dan zal ik barmhartig zijn tegen hen en geroerd worden door hun pijnen en lijden. Ik begeer het berouw en de redding van zondaars. Laat ze vergeven vragen om hun zonden, zichzelf corrigerend uit hun slechte wegen, en ik zal opnieuw geroerd worden en hen zegenen. Net zoals ik mijn Heilig Hart open voor boetvaardige zondaars als een veilige haven van zegeningen en genade, laat ze, nederig en berouwvol over hun fouten, hun harten voor mij openen, mijn liefde in hun leven aanvaarden, want Ik, de God van hemel en aarde ben wederom niet geliefd noch gerespecteerd; ik ben behandeld als het ergste volk op aarde, onder voet getrapt en gekwetst, beschouwd als een object van spot en belachelijk gemaakt voor velen. Mijn liefde redt je, mijn liefde heiligt je, mijn liefde geneest de wonden en ziekten van jullie lichamen en zielen. Gelooft in mijn liefde en zaligmaking zal over jullie leven regeren en jullie gezinnen binnenkomen.
Ik zegent u!
De Heer gaf ons deze lezing:
"Nog steeds spreekt de Heer, Keert om tot mij met al jullie hart; en dat met vasten, en met huilen, en met rouwen. En scheur jullie harten, en niet jullie kleding; en keer om tot de Heer jullie God; want hij is genadig en barmhartig, traag tot toorn, en rijk aan liefde, en spreekt zich los van het kwaad. Wie weet of hij niet zal omkeren en berouw tonen, en een zegening achterlaten in een vleesoffering en een drinkoffer voor de Heer jullie God? Blazen op de trompet in Sion; heilig een vast, roep een feestelijke vergadering bijeen; verzamel het volk, heilig de gemeente, breng de ouderlingen samen, breng de kinderen en zuigelingen bij elkaar; laat de bruidegom uit zijn kamer komen, en de bruid uit haar kamer. Laat de priesters, de dienaren van de Heer, huilen tussen poort en altaar, en zeggen: "O Heer, spaar uw volk, en maak jullie erfdeel niet tot een spottende naam, dat de naties erover kunnen spotten. Waarom zouden ze onder het volk zeggen, 'Waar is hun God?